2007 Opening expositie ‘Zwart’ Galerie De Groene Poort, Midden-Beemster

Zwart expositie.doc
Opening ‘Zwart’

Toen Allie van Altena mij vroeg om een als ‘een zwart tintje’ de expositie, ‘Zwart’ in galerie ‘De Groene Poort’ te openen, was ik meteen enthousiast. ‘Zwart’ is immers een thema waar veel, heel veel in zit. ‘Zwart’ is een inhoudelijk beladen term, maar een recente reclameleus leerde mij, onderweg hier naar toe, dat ‘black more than a colour’ is.
En ik begreep dat Allie ‘meteen aan mij moest denken’. Want vanochtend hoefde ik niet ernstig en passend op zoek naar een onafgesproken dresscode. Misschien hoort het ook wel bij het vak als kunsthistoricus, concludeer ik dan bij kunstopeningen, waar een relatief hoog zwartgehalte rondloopt. Zwarte kleding heeft dan ook zo zijn voordelen: je kunt er zowel mee opgaan in de achtergrond maar het volgende moment kun je er zeer aanwezig mee zijn, en er zelfs chique mee opvallen. ‘Gedistingeerd’ is zelfs een term die er op los gelaten kan worden. Dat in tegenstelling tot rood: draag je rood, dan kun je niet meer en niet minder dan opvallen.
Diverse groepen maakten aanspraak op zwart: de punk en wave in de jaren tachtig zijn bekend, waarvan in het verlengde Anton Corbijn recent de film ‘Control’ maakte, over de inktzwarte groep Joy Division, passend geschoten in zwart-wit.
Religieuze achtergronden zijn er eveneens: monniken en nonnen dragen zwart in combinatie met grijs en wit, het is in het westen de kleur van de rouw (dat is wel cultureel bepaald: in China is dat wit) maar ook is het de overwegende kleur van burka’s.
Wit heeft de algemene status als niet-kleur ook enigszins, is bijvoorbeeld voorbehouden aan voorbeeldige bruiden, terwijl ik in mijn brainstormsessie over ‘echte’ kleuren die groepen adopteren, niet verder kom dan het bordeaux van boeddhistische monniken en het oranje-rood van de Baghwan. En met dank aan een tentoonstellingbezoekster kan ik het lijstje uitbreiden met Brabantse roze nonnen.

Maar terug naar de kunst, galerie De Groene Poort zocht dertien kunstenaars die vanuit ‘zwart’ werken, bijeen. En maakte naast de tentoonstelling ook een boekje met naast een reproductie van de werken ook een statement. Deze is ook digitaal na te lezen [http://www.degroenepoort.nl/a00-html/expo20071101/expositie19.php?name=main]
‘Schaap is zwart’ doet Allie van Altena de aftrap met zijn eigen opgeworpen vraag ‘Wat is zwart’. Ik wil het omdraaien: ‘zwart is schaap’: lange tijd is het doem-zwart van de eighties in de kunst not done geweest. Als conservator van Gasunie ben ik onder andere verantwoordelijk voor de collectie: mensen kunnen als bij een kunstuitleen werk uitkiezen voor de kamer. Standaard luidt de wens ‘iets kleurrijks’ al dan niet gevolgd door het ‘wat vrolijks’. Maar het tij is volgens mij aan het keren; de belangstelling voor tekeningen en zwart komt hernieuwd terug. Niet op basis van doem, dat gerelateerd wordt aan de economische malaise uit de jaren 80, althans voor zover dat nu te overzien is. Een expositie als deze is daar een bewijs van, en ook Bernhard von Braun herkent er de kleur van de huidige tijdgeest in.

Terug naar de vraag wat zwart is. Bestaat het eigenlijk wel? Diane Bogaerts concludeert ‘Zwart is voor mij nooit zwart’. Wat is het dan wel? En wat zeggen de exposanten er over?

De statements lezend, zijn er een viertal invalshoeken te onderscheiden:
Zwart als niet-kleur of omvatter van alle kleur
Zwart als materiaal
Zwart als vorm
Zwart als filosofie

De kleur zwart neemt in de kleurentheorie met wit een vreemde plaats in als niet-kleur. Waar witte verf alle kleuren reflecteert, absorbeert zwarte deze allemaal, zodat je oog ze als wit en zwart ziet. De kleur groen zien wij bijvoorbeeld als zodanig doordat slechts dat deel uit het spectrum reflecteert, terwijl andere delen geabsorbeerd worden. Zwart en wit doen dus niets met delen uit het spectrum, behalve dan ze allemaal reflecteren of absorberen. En tussen deze polen van ultiem licht naar donker in zitten, zoals Claudia Berg constateert; ‘alle grijstonen’. En dat zijn er oneindig veel.
‘Maar’, constateert Marjoke Staal, ‘toch reflecteert elke kleur zwart licht op een andere manier’. Probeer inderdaad maar eens Marianne Kalsbeeks suggestie te volgen: een zoektocht naar het zwartste zwart. Zou dat lukken? En bestaat dat eigenlijk wel? Wilma Laarakkers bindt de kat op het spek met haar suggestie om in de absorberende kleur lichtweerkaatsende elementen te mengen. Ik kan me achter haar constatering scharen dat het perfecte zwart vast niet bestaat, ook al omdat contrasterende kleuren mede een rol spelen in hoe wij zwart ervaren. In de op art zet bijvoorbeeld Bridget Riley dit effect in door wit en zwart met elkaar te laten zinderen: ook de omgeving heeft invloed op de ervaring van de kleur zwart.

‘Stiefmoederlijk omarmt het zwart alle kleuren’ constateert Peter Langenberg, ‘zwart heeft nuancen’. Inderdaad speelt naast het licht-donkercontrast ook kleur wel degelijk een rol. En meng je kleuren tientallen malen tot zwart, dan krijg je even zoveel tinten. Vandaar dat Jan de Beus kan zeggen dat er zowel koel zwart als warm zwart bestaat: in eerste overheersen koude blauwtinten, in laatste is dat warm rood. Welbeschouwd kun je omgedraaid constateren dat alle kleuren licht-zwart zijn!

Materialen sorteren bovendien steeds een ander reflectie-effect, een zwart bontjasje over een dito satijnen jurk ziet er heel anders uit. Het was koren op de molen van de Nederlandse zeventiende-eeuwer; hij was een meester in de weergave van het verschil in stofuitdrukking. Anno nu zijn zwierige jurken vervangen door de effecten van de materialen zelf: Carien Engelhard zet glimmend grafiet tegenover vette conté, Wilma Laarakker stelt verschillen in intensivering aan de kaak tussen puur pigment of het gebruik van glimmende lak of epoxyhars. Peter Langenberg experimenteert met verf en inkt. Marjoke Staal constateert bovendien dat: zelfs alleen bij houtskool verschillen ontstaan, afhankelijk van welk deel van de boom je gebruikt en hoe het proces van verkolen precies verliep. In de expositie is het interessant werken ook hierop van dichtbij te bekijken.

Verf en inkt, krijt en potlood: de materialen monden uit in kenmerkende vormen op het beeldvlak: een fluwelig krijtvlak tegenover een grafieten lijn. Het resulteerde in de voor mij veel onverwachtere elementen in de statements: ik bedacht zwart zelf niet direct in combinatie met vorm. Maar Jeanet Snijders zet de zwarte lijn in als ‘uitdrukking van ingehouden dynamiek als in een kaligrafisch teken’. Voor Diane Bogaerts is zwart eveneens ‘de kracht van de lijn, maar ook de puurheid van een vlek’. Maar, zegt Allie van Altena: ‘zwart is vierkant’. Dat kon ik maar moeilijk rijmen met de door hem toegepaste vormen in zijn eigen werk.

Het is dan ook een kunsthistorische verwijzing. Zwart is het zwarte vierkant van Malevich, een mijlpaal in de kunstgeschiedenis. Het functioneerde als de extreemste grens die in de beeldende kunst bereikt kon worden, de ultieme abstractie. Hoe veel verder kon je gaan? Aan de andere kant functioneerde Marcel Duchamps readymade, zoals de pispot die hij vers en willekeurig uit de fabriek plukte, als het extreemste wat je in realisme kon bereiken. De kunstwereld sidderde: zou met het bereiken van deze twee ultieme tegenpolen de kunst afgelopen zijn? Niets bleek minder waar, zoals we vandaag de dag kunnen zien, een expositie is immers nog steeds mogelijk.
Malevisch’ vierkant was bovendien niet betekenisloos, integendeel. Hij hing het in 1915 op in de expositie 0.10, in de bovenhoek van de zaal, de traditionele plek voor een icoon in Russische huiskamers. Malevich ving zo de religieuze essentie: zowel de geïdealiseerde gouden achtergrond als het ‘platte’ verhalende van de voorstelling werd geïntensiveerd tot een zwart vlak.
Dezelfde drijfveer herkennen we tot op de dag van vandaag. Madeleine Leddy koppelt de kleur aan magie: ‘geen magie zonder zwarte magie’ stelt zij, en dat kunnen we reduceren naar ‘geen goed zonder kwaad’. Dus ook qua inhoud werkt zwart als tegenpool van wit, in traditionele tegenstellingen die prachtig in het jin-yangsymbool zijn gevangen, en teruggebracht kunnen worden tot begrippen als dag-nacht, mannelijk vrouwelijk etc. In de statements is de ‘nacht-associatie’ terug te vinden. En ook zwarte magie is negatief, duister. In de context van de tentoonstelling draaien kunstenaars het een en ander echter plots om: diverse malen representeert zwart het ‘goede’ en komt de tegenpool, het traditionele, want maagdelijke wit, er in de statements beduidend minder positief van af. Ook Edwin Kragten constateert dat ‘zwart is’. En daarmee bedoelt hij eerlijk en intens. Vertaald naar zwart-wit en ‘wel-niet’, waarmee ook de traditionele negatieve lading van zwart versprongen is naar wit. Carien Engelhard noemt het zwart zelfs stralend.

En zo zet zwart ons aan het denken, denken over kleur en materiaal. Denken over vorm en betekenis. Zwart is bij uitstek een kleur die tot diepere gedachten leidt: tussen alles en niets. Ik heb er afgelopen tijd veel over door gefilosofeerd. En dat is mooi, dat kan ik inmiddels iedereen aanraden.
Wellicht is deze tentoonstelling een trend: Allie en ik geven allebei les aan de kunstacademie Minerva, waar we als voortzetting van deze tentoonstelling een project ‘zwart’ zullen doceren. Het resulteert in een tentoonstelling, waarvan de aankondiging via onze internetsite te vinden is.
Bij denken over zwart helpt kijken. Deze tentoonstelling biedt dertien visies die, als wij ze goed beschouwen, ons veel leert over kunst en daarmee over onszelf en onze tijd.
Ik wil de dertien exposanten van harte feliciteren.
En de galerie complimenten met zowel het idee voor als de uitwerking van deze expositie ‘Zwart’.